Algemeen:
Noorwegen wordt aan de zuidkant begrensd door het Skagerrak. In het noorden en westen door de Noordzee, de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee.
Aan de landzijde grenst Noorwegen aan Zweden, Finland en Rusland. Voor dekust van Noorwegen liggen de Lofoten, de belangrijkste eilandengroep. De eilandengroep Spitsbergen (Svalbard) ligt ongeveer 650 kilometer ten noorden van Noorwegen.
Noorwegen is ongeveer tien maal zo groot als Nederland. Het land kan ingedeeld worden in vier landschappen. Het Ostlandet is het dichtstbevolkte gebied. Hier liggen de meest uitgestrekte bossen en de drukst bezochte vakantiegebieden. In Vestlandet liggen de beroemde fjorden en met sneeuw bedekte bergen. Troendelag ligt in het midden van Noorwegen en is een betrekkelijk vlak en vruchtbaar gebied. Nordlandet bestaat uit bergen, eilanden en fjorden. Dwars door het gebied loopt de poolcirkel en hier wonen ook de Samen ( in de volksmond beter bekend als de Lappen). Het Noorse bergland ontstond 340 miljoen jaar geleden. Tijdens de ijstijden werd het bergland bedekt met een 2000 meter dikke ijslaag. De gletsjers slepen diepe kloven in het landschap en zo ontstonden de fjorden.Fjorden kunnen tientallen kilometers landinwaarts reiken. Het verst landinwaarts reikt de Sognefjord (204 km), mooi en zeker een bezoek waard.
De hoogste bergtoppen liggen tussen de hoofdstad Oslo en Trondheim. De Galdhøpiggen en de Glittertind zijn de hoogste toppen. Deze toppen kunt u beklimmen en een mooie tocht erheen is het beste te starten vanuit de Stipperstøllen hut van de DNT. Noorwegen heeft uitgebreide gletsjergebieden.
De Jostedalsbreen is met 815 km2 het op een na grootste gletsjerveld van Europa. Lees over onze tocht over deze gletsjer het verslag van 2002. Het land is naast bergen rijk aan rivieren, meren en watervallen. Een kwart van Noorwegen wordt bedekt door bossen, de rest door bergen, rivieren en meren.
Noorwegen telt ongeveer 15.000 eilanden, waarvan er maar ongeveer 2000 bewoond worden.
Klimaat
Het klimaat vertoont sterke lokale verschillen. Langs de kust de Warme Golfstroom, die het klimaat van Noorwegen belangrijk beïnvloedt. Zo is het een feit dat het in Noorwegen gemiddeld warmer is dan in veel landen die op dezelfde hoogte liggen. Aan de westkust, het fjordengebied, heerst een warm gematigd zeeklimaat met zachte en regenachtige winters. In het hoge noorden kan de temperatuur ’s winters dalen tot -40°C. In de zomer komt de temperatuur regelmatig boven de 20°C. Hier heerst een echt toendraklimaat.
Doordat het klimaat vrij droog is en er weinig wind staat zijn de lage temperaturen goed te verdragen. Ten oosten van de bergen (Jotunheimen) heeft het binnenland een landklimaat. De neerslaghoeveelheden in dit deel van het land nemen af tot beneden 500 mm per jaar. De zomers in Noorwegen kunnen zonnig en warm zijn, en variëren van vier maanden in het zuiden tot twee maanden in het noorden. De meeste neerslag valt, maar dat wist u waarschijnlijk al in de omgeving van Bergen, meer dan 2000 mm per jaar. Dit is ruim 2½ zo veel als in De Bilt in Nederland. Behalve in de zomer van 2002 toen viel er amper regen in dit deel van het land. Er was zelfs sprake van de droogste augustus maand sinds tientallen jaren.
In Noorwegen zijn twee bijzondere fenomenen waar te nemen: de middernachtzon (zie de foto op de startpagina) en het noorderlicht.
Hoe verder men in de richting van de Noordpool gaat, hoe hoger en langer de zon achter elkaar blijft schijnen. De poolcirkel, die ook door het noorden van Noorwegen loopt, is de breedtegraad waarop de zon in de nacht van 21 op 22 juni net boven de horizon blijft staan. De middernachtzon is zelfs in zuidelijker delen van Noorwegen zichtbaar. Hartje zomer kan men dan zonder veel problemen ’s nachts op straat de krant nog lezen. Omgekeerd blijft de zon ’s winters op de poolcirkel natuurlijk onder de horizon staan en op de
noordpool heerst dan de poolnacht.
Het noorderlicht of poollicht is in heldere, koude winternachten te zien. Uit zonnevlekken worden richting aarde elektrische deeltjes weggeschoten die door het magnetisch veld om de aarde naar de hogere luchtlagen gestuwd worden, en daar beginnen te gloeien. Er ontstaan dan schitterende kleurschakeringen, in bogen en stralen.
Planten en dieren
De boomgrens, in Zuid Noorwegen is op ca. 1000 m zeehoogte gelegen, daalt geleidelijk en bereikt nabij de Noordkaap het zeeniveau. Naast talrijke naaldbossen, 70% van de bebossing, komen er ook loofbossen voor in Noorwegen. In het zuiden vindt men op de vruchtbare gronden de noordelijkste uitlopers van de Midden-Europese loofbossen met eik, gewone es, ruwe iep, Noorse esdoorn, hazelaar, meelbes. In hoger gelegen gebieden en in het noorden blijft de vegetatie beperkt tot een soort struikgewas bestaande uit dwergberken en jeneverbessen. Op de hoogvlaktes groeien veel moerasplanten, heide en rendiermos. Op veel plaatsen langs de kust is de vruchtbare bovenlaag verdwenen en daar groeit niet veel meer. In vochtige voedselrijke dalen en kloven groeit een naaldwoudtype met manshoge kruiden en varens. In de bossen van Midden-Noorwegen vindt men veel wilde vruchten: o.a. bosbessen, frambozen en wilde aardbeien. In de loof- en dennenbossen komen veel paddestoelen voor.
Één van de bekendste grote dieren in Noorwegen is de eland, die veel voorkomt in grote delen van Noord Noorwegen. Tienduizenden meest tamme rendieren leven vooral in de provincie Finnmark en worden door de Samen als vee gebruikt. Wilde rendieren leven o.a. op de Dovrefjell. Muskusossen zijn na de 2e Wereldoorlog opnieuw op de Dovrefjell uitgezet omdat ze werden opgegeten vanwege het gebrek aan voedsel. Wolven komen zelden voor, en zijn vaak afkomstig van Zweden. Grote dieren als bruine beer, veelvraat en lynx komen dankzij strenge bescherming nog steeds voor. Poolvos en poolhaas werden voor hun pels gejaagd en daardoor steeds zeldzamer. Ook zij behoren nu tot de beschermde dieren. Bijzonder is de lemming. Wij zagen deze dieren tijdens ons verblijf op de Ausbygdi camping waar ook veel dode dieren langs de rand van het meer dreven.
Noorwegen is vooral rijk aan watervogels: eenden, meeuwen, zeekoeten en de bekende papegaaiduiker komen veel voor. Op sommige eilanden voor de kust komen meer dan 200 vogelsoorten voor. De zee voor de kust is zeer rijk aan vis, mede dankzij de hoge zeewatertemperatuur door de Warme Golfstroom.
Enkele walvissoorten komen voor in de Noordelijke IJszee. Koolvis, makreel en kabeljauw komen veel voor. In de meren en rivieren leven o.a. zalm, forel, baars, brasem en snoek. Koudbloedige dieren als reptielen zijn maar schaars vertegenwoordigd; de adder komt uitsluitend in het zuiden voor.
Toeristen kunnen veel last hebben van muggen, die vooral in Finnmark in groten getale voorkomen. Een goede bescherming hiertegen is het insmeren met muggenmelk en tegen de avond het aansteken van wierrook.
Bevolking
Het aantal inwoners van Noorwegen bedraagt ongeveer 4.400.000, gemiddeld wonen er maar 13 mensen op een km2, een bevolkingsdichtheid die de laagste van Europa is. In Finnmark wonen zelfs maar 1,6 mensen op een km2. De bevolking van Noorwegen behoort grotendeels tot het Noordse ras die afstammen van de vikingen. Verder zijn er twee etnische minderheden, beiden in Noord Noorwegen: 22.000 Samen (Lappen) en 7000 Finnen. De Samen zijn verwant aan de Mongolen. De Noren hebben lang geprobeerd taal en cultuur van de Samen te laten uitsterven. Dat is niet gelukt en tegenwoordig is er zelfs een Samisch parlement, weliswaar met maar beperkte bevoegdheden.
Emigratie heeft sinds de vikingtijd altijd een grote rol gespeeld in de Noorse geschiedenis. Honderdduizenden verlieten in de loop der tijden hun land. De bevolking raakt in toenemende mate geconcentreerd in relatief grote steden als Oslo (477.780 inwoners), Bergen (219.880) en Trondheim (142.200).
De meerderheid woont echter in plaatsen van minder dan 10.000 inwoners en op het platteland.
Taal
De Noorse taal en zijn dialecten behoren tot de Noordgermaanse taalgroep, evenals het Deens, Zweeds en IJslands. Het land heeft twee volledig gelijkgestelde (en nauw verwante) schrijftalen: het bokmål (gebruikt door ca. 80%) en het nynorsk (20%). Het bokmål hebben de Noren te danken aan de meer dan 400 jaar durende Deense overheersing. Het is in feite het oude Deens met Noorse invloed en uitspraak. Bokmål geldt internationaal als standaard Noors en het dialect van Oslo wordt als “algemeen beschaafd Noors”
beschouwd. Het nynorsk is afgeleid van de taal die nu nog in IJsland gesproken wordt en lijkt nog het meest op wat de vikingen ooit spraken. De meerderheid van de bevolking gebruikt het plaatselijke dialect als spreektaal. Dialecten staan dan ook hoog in aanzien en worden door de plaatselijke bevolking als kostbaar erfgoed gekoesterd. Pogingen om tot één gemeenschappelijke taal, het samnorsk te komen, komen niet van de grond. Het Noorse alfabet telt 29 letters, onze 26 letters en de æ, de å en de ø. Het
Samisch, de taal van de Samen of Lappen, wordt in Noord Noorwegen als derde officiële taal erkent. Het Samisch is verwant met het Fins, Estlands en het Hongaars.
Indeling van het land
Het land is ingedeeld in negentien provincies (fylker), met aan het hoofd een gouverneur (fylkesmann). De kleinste administratieve eenheden zijn de 439 gemeenten. Svålbard (Spitsbergen) heeft een bijzondere status en wordt bestuurd door een gouverneur (sysselmann), die rechtstreeks onder de regering in Oslo valt. Oslo is een zelfstandige provincie. Het eiland Jan Mayen in de Noordelijke IJszee behoort ook tot Noorwegen.
Verkeer
Er zijn nooit veel wegen geweest en de kustscheepvaart heeft altijd de centrale rol bij het transport gespeeld. Sinds de komst van de spoorwegen zijn er in het binnenland typische ‘stationssteden’ ontstaan. Het spoorwegnet is niet uitgebreid. Vanuit Narvik bestaat een aansluiting op het Zweedse spoorwegnet met een ertslijn naar Kiruna. In het personenvervoer over zee neemt de Hurtigrute (de “postboot”) van Bergen naar Kirkenes een centrale plaats in. Het vervoer door de lucht wordt verzorgd door SAS (ook internationaal), Braathens SAFE en Widerøe. Vanuit Noorwegen zijn er veerverbindingen naar Denemarken, Duitsland, Nederland en Engeland.
Noorwegen bezit de vijfde koopvaardijvloot in grootte ter wereld. De rederijen hebben grote belangen in de aardolie-industrie. Noorwegen is een van de eerste landen die zich in supertankers hebben gespecialiseerd. In Noorwegen is in 2001 de langste tunnel ter wereld geopend: de Laerdaltunnel is 24,5 km lang en begint 300 km ten noordwesten van Oslo en verbindt Oslo met Bergen.
Anno 2019 is het zo dat er op veel grote doorgaande wegen een tolheffing van toepassing is. Dit gaat volledig automatisch en krijg je na enkele maanden nog een rekening thuis gestuurd die je maar beter kunt voldoen.
Toerisme
Noorwegen heeft de grootste gebieden met natuurschoon in Europa. Het bekendst is de door fjorden ingesneden westkust met de vele eilanden. In de fjorden monden de rivieren vaak met watervallen uit. Interessante steden in het fjordengebied zijn Trondheim met in de omgeving het 18de-eeuwse mijnbouwstadje Røros, Bergen, Stavanger en Flekkefjord met het schilderachtige Hollenderbyen (Hollandersstad). Aan de zuidoostkust: Kristiansand, Risør, Oslo, met in de omgeving het oude mijnbouwstadje Kongsberg en verder nog Fredrikstad bij de Zweedse grens.
In het binnenland van Zuid Noorwegen met zijn vele meren, ligt het berggebied Jotunheim (tot ruim 2400 m hoog), in het noordoosten begrensd door Gudbrandsdal met vele boerderijen uit de 16de en 17de eeuw. Het kenmerkendste hooggebergtetype van Noorwegen is echter de fjell (hoogvlakte), bijv. de Dovrefjell waar men ’s zomers kan skieën. Noorwegen telt vele gletsjers, o.a. de Jostedalsgletsjer, de grootste van Europa. Voss is centrum van een gebied met eeuwenoude dorpen. In Zuid Noorwegen vindt men
de meeste stavkirken, middeleeuwse kerkjes met een zeer typische bouw. Zeer interessant is Finnmark, Noorwegens noordelijkste provincie, het land van Samen, rendieren en middernachtzon. Vanuit Tromso kan men per boot Svalbard (Spitsbergen) bezoeken. O.a. in de omgeving van Alta vindt men rotstekeningen en opgravingen van nederzettingen uit de steentijd. Karasjok is een typisch Lappendorp. Naar het zuiden ligt Rana (Lappenmuseum) met in de omgeving gletsjergebieden en de kristalgrot Grønli met een onderaardse waterval.
Bron: landenweb kennisweb