Zweden én Noorwegen kampeer- huttenreis
U leest het goed, de zomer van 2007 zaten wij grotendeels in Zweden in plaats van in Noorwegen. Hoe komt dat?
Tja, enthousiaste verhalen van familie en kennissen denk ik. Ik moet zeggen dat het ons goed bevallen is, lees het korte verslag hieronder maar.
Omdat we de boot van Puttgarden naar Rødbyhavn namen, moet je rechts van Hamburg langs over de E22 en niet de E45 door de Elbetunnel. Dit rijdt een stuk rustiger en voor ons gevoel een stuk sneller. Moeten we onthouden voor het geval we, als we weer naar huis rijden, voor Hamburg files constateren.
Via Fehmarn waar we een nacht op de Klausdorferstrand camping (http://www.camping-klausdorferstrand.de/) hebben gestaan, pakken we de boot naar Denemarken. Je kunt aan deze kant al kaartjes kopen voor de brug naar Zweden en voor de terugweg.
Denk goed na of je een retour zult nemen. Wij kwamen tot de conclusie dat je op meerdere manieren terug kunt, of je je bedenkt, maar dan heb je het retourtje al gekocht. Het is lang geleden dat we deze oversteek deden. Moet 1986 geweest zijn, toen we in de winter naar Noorwegen gingen.
De wegen zijn goed, dus reden we over de E47/E55 in een vlot tempo naar Dragør om daar via de brug Zweden binnen te rijden. Het weer is niet best op dat moment (regen en wind), laten we hopen dat het beter zal worden.
Aan de andere kant van de toll-poort bepalen we bij de toeristeninformatie wat we de komende dagen gaan doen. Het gebied bij Sjöbo lijkt ons mooi en dus rijden we via een mooie route naar dat gebied.
We vinden een mooie camping bij Oreback de Orebackens Camping PUNKTEN (http://www.orebacken.se/) met de mogelijkheid een hut te huren of een kamer in het Vandrehjem. Echt een leuke plek met in ons geval aardige mensen in de tenten rond ons. We rijden een keer naar de kust en een natuurreservaat in om de omgeving te verkennen. Ook een tocht via Simrishamn en vandaar via de kust terug is ons zeer goed bevallen.
Een paar dagen later gaan we verder richting Öland. Via weg 30 en later de E22 rijden we langs de kust in de richting van Kalmar. Hier ga je via een grote boogbrug het eiland op naar Färjestaden. Ook hier bepalen we bij de toeristeninformatie wat we zullen gaan doen. Op een maquette van het eiland zien we dat het zuidelijke deel van het eiland een beetje een Waddenuitstraling moet hebben en dat het noorden meer bossen en zandstranden heeft.
Genoeg voor minimaal drie dagen vertier dus. We buigen af naar beneden en vinden op de Stenåsabadets Camping (http://www.stenasa.com/) aan de oostkant van het eiland, een mooie plek om de tent op te zetten.
Het eiland is voorzien van een grote weg aan de westkant van het eiland en een wat rustiger weg aan de oostkant. Via deze wegen kun je in een paar dagen het eiland verkennen. Wij gingen de ene dag naar beneden, naar het Ottenby natuurreservaat en de andere dag naar het noorden richting Byxelkrok. Dat woord zouden we deze vakantie nog vaak horen. De bedoeling was om van hieruit een dag naar het natuurreservaat Blå Jungfruns te gaan. Moet je met de boot naartoe en een paar uur later komen ze je dan wee ophalen. Het moet dan wel heel erg mooi (zwem) weer zijn. Die dag waaide het nogal, dus hebben we het maar niet gedaan. In plaats daarvan deden we wat langer over de terugweg en hebben we andere dingen bekeken.
Borgholm, DE stad van het eiland zijn we ook nog in geweest. Het was erg warm die dag, dus lieten we ons het ijs goed smaken.
Hierna ging het richting Stockholm over de E22 en E4. Aangezien wij nooit een camping reserveren, is het altijd een gok waar je terecht komt. Bij de toeristeninformatie halen we wel altijd een kaart (folder) van de streek waar de camping opstaan en zo viel ons oog voor een paar dagen Stockholm op een camping vlakbij de stad en volgens het plaatje in de folder met flatgebouwen en wellicht treinstation in de nabijheid. Zal ons benieuwen.
Via een vriendelijke taxichauffeur die ons een eindje op weg heeft geholpen komen we, na het passeren van het plaatselijke kerkhof, op de Flottsbro stugor & camping (http://www.flottsbro.se) in Huddinge uit.
Huddinge is een voorstadje van Stockholm tussen de stad en Södertälje. Het blijkt een hele grote camping te zijn met een deel voor caravans, een deel voor hutten en een kampeergedeelte.
We waren van plan een hut te nemen, maar omdat er alleen nog een grote hut over was en we de prijs hoorden, kozen we toch maar voor de camping. En wat, achteraf, weer een goede beslissing. We hebben vanuit de tent uitzicht op de skipiste. In de winter is dit één van de meest populaire gebieden van de Stockholmersom te recreëren.
De jongens vermaken zich ook goed op deze camping en zitten ’s avonds heerlijk met z’n allen bij het kampvuur. Voor de ouders ook gezellig en zo klets je er heel wat af en hoor je heel wat tips voor de volgende dag als we weer de stad ingaan.
We kopen hier voor een spotprijsje het spel kubb in een hele grote sportwinkel. Laat je dat spel thuis bij de doe het zelf zaak namaken dan kost je dat een vermogen aan hout en zagen. Hier kopen we het voor omgerekend 20 euro.
De stad zelf is trouwens een bezoek meer dan waard. Vergeet dan niet een bezoek te brengen aan de Gamla Stan (de oude stad). Heel erg mooi om gewoon doorheen te wandelen. Ga dan vroeg, dan kun je nog een beetje ongehinderd door de straatjes slenteren.
Wij hebben de aflossing van de Koninklijke wacht ook nog bezocht. Een hele lange zit (we moesten staan), maar leuk om mee te maken. “Joggende” wachten, nog nooit gezien.
Wij hadden op de camping een Stockholmkaart gekocht voor twee dagen (af te stempelen op het station). Ideaal, het geeft gemakkelijker toegang tot attracties als musea en je kunt van alle openbaar vervoersmogelijkheden gebruik maken (bus, trein, metro en boot).
De trein bijvoorbeeld; 10 minuten rijden vanaf de camping, vervolgens 10 kronen betalen voor een hele dag parkeren en vervolgens in een dik kwartier met de trein tot in het centrum van de stad.
Tijd om verder te gaan en wel richting het noorden naar de grens met Noorwegen om uiteindelijk uit te komen bij vriendin Mieke die daar een nieuw huis heeft betrokken net over de grens in Noorwegen.
We rijden via Södertälje en de E20 richting Eskilstuna en nemen bij Arboga weg 249 om even langs te gaan bij Frövi, waar ik (Peter) in mijn jeugd al eens op de gemeente camping heb gestaan. Ik herken het nog wel, maar kan de sfeer niet meer proeven. Verder over weg 26 en 71 gaat het richting Malung in de buurt van het Siljanmeer. Daar willen we niet zijn, te druk, maar we hebben via http://www.rondjezweden.nl begrepen dat er een mooie camping in de buurt van Maling moet zijn. We laten ons bij het toeristenbureau de weg wijzen naar deze camping aan het Örklingen op de splitsing van weg E45 en weg 26.
Wat een schrik. Aan de weg een grote (op dat moment) drukke parkeerplaats en iets verderop een soort van wegrestaurant. Daartussen de ingang naar de camping met aan weerszijden een bordje “füllt” (vol dus). We kijken nog eens goed de camping op en constateren dat het op een gemiddelde camping aan het IJsselmeer net zo druk en “gezellig” moet zijn. Niets voor ons en tot ergernis van onze zoons moeten we verder zoeken.
Dat duurt gelukkig niet lang, want we zijn nog niet verder gereden of we zien in de volgende scherpe bocht naar rechts een bordje linksaf wijzen naar een camping. Niet twijfelen, gewoon doen pakweg 15 kilometer verder komen we uit op de Venjans camping (http://www.venjanscamping.se) aan het Venjanssjön. Prachtig gelegen met een heel mooi groot veld voor tenten. We kiezen een mooi plekje uit en zetten de grote tent op. Hier blijven we langer. Venjan is zo’n typisch Zweeds dorp met één winkel, een grote (houten) kerk een paar huizen en verder heel veel groen.
Vanaf deze plek hebben we ons een klein week prima vermaakt, leuke mensen leren kennen en heerlijk voor de tent in de zon uitgerust. Blij dat we zijn doorgereden na een korte stop bij de Johannesholm camping.
We hebben van hieruit een “mislukte” wandeltocht gemaakt, maar toch heerlijk gelopen, zijn lekker op de camping gebleven om helemaal niets te doen, zijn naar het Siljanmeer gereden om Mora te bezoeken en hebben wat in de omgeving rondgereden.
Maar ja aan alles komt een eind en zo moeten we op een gegeven moment verder. Er zijn meer mensen op dat idee gekomen, want de camping stroomt aardig leeg als wij vertrekken. We rijden richting Transtrand. Hier hebben we in 1986 een auto ongeluk gehad waarbij we de auto moesten achterlaten en heel goed werden opgevangen door een gepensioneerde tandarts die hier een tweede huis heeft. Had dus, want we konden het niet laten om even te gaan kijken bij de stugan waar we destijds werden opgevangen. Van de prachtige bloementuin bijvoorbeeld was niets meer over en zo te zien waren de schuren nu omgebouwd tot appartementen om te verhuren. Eeuwig zonde en gauw verder rijden maar.
Via Sälen en Särna (getver.., hoe erg kan een dorp zijn) rijden we verder naar het Fulufjället nationaal park. We lopen in het park naar de hoogste waterval van Zweden de Njuppeskjar en daarna richting Idre. Hier SMS’n we Mieke of ze nog boodschappen nodig heeft en een dik uur later rijden we over weg 70 Noorwegen binnen. Nu even opletten, het moet de eerste weg over de grens linksaf zijn, maar daar staat een vee-hek.
Één verder dus en ja 100 meter verder links staat het huis van Mieke. We zijn er.
We kletsen veel bij en maken plannen voor als Mieke overdag naar haar werk is. We bezoeken Bengt op het FCC http://www.femund-canoe-camp.com/. Altijd mooi om weer even langs te gaan. Je merkt aan de jongens ook dat ze het er nog steeds mooi vinden, een beetje apart zelfs.
Na een paar dagen gaan we weer verder richting huis. Op de terugweg alweer, komen we langs de grote meren van Zweden en vinden een prachtig hutje bij Liljedahl een idyllisch dorp aan het grootste van de twee meren. Hier huren we bij http://www.buda.se een prachtige hut met de naam Sjöstugan. We zijn hier ’s avonds helemaal alleen en we zien de vissen boven het water uitspringen. Mats had hier bijna een snoek aan land gehaald. Op het allerlaatste moment wist de vis te ontsnappen. Ook kunnen de jongens hier nog even lekker zwemmen.
De volgende dag gaat het verder en omdat we veel sneller klaar zijn met opbreken, zijn we mooi vroeg op weg en gaat het ineens heel snel richting Götenborg. Verder huiswaarts komen we via een artikel op www.planet.nl over Bohuslän terecht in het plaatsje Hamburgsund en huren hier via het VVV (http://www.hamburgsundsbokning.se/ ) aan de rand van het dorp in de tuin van een particulier een leuke hut. Dit is echt een streek om aan te bevelen. Wat is het hier mooi, wat er in het artikel staat klopt helemaal. Sterker nog het is veel mooier. Wij houden ervan juist die wegen te nemen die als “geel” op de kaart staan. Kleine weggetjes bijvoorbeeld zijn hier veel, vooral langs de kust.
In Hamburgsund bijvoorbeeld staken wij met de pont over naar de overkant (nog geen 50 meter, maar hier nog geen brug) om daar onze weg voor een dag langs de kust te vervolgen. Je hebt geen dag nodig, maar er zijn zoveel mooie plekken om te bezoeken. De aardige dame van de toeristeninformatie had aan ons laten zien waar je goed kon zwemmen en kon genieten van een mooi uitzicht en dat klopte voor de volle 100%. Van een op de rotsen gebouwde springplank, sprongen onze jongens zo in de zee.
Een bezoek aan Fjällbacka (http://www.fjallbacka.com/) mag zeker niet ontbreken. We hebben er onder anderen genoten van de jachthaven, waar studenten tot groot vermaak van de omstanders, een soort van eerstejaars doop kregen. Elkaar van een over het water hangende balk af-meppen. Erg leuk en vooral omdat het weer ervoor erg goed was.
Nog twee dagen. We gaan een hut of camping zoeken vlak voor de boot. We komen uit in Maribo op de Maribo sø Camping http://www.maribo-camping.dk/Dutch_Default.shtml. Er was nog één hut over wat een geluk, weer niet de tent op zetten. Van hieruit morgen op de boot en daarna in één ruk naar huis.
Tegen de avond komen tegenover ons Nederlanders te staan, waarmee de jongens op de camping in Venjan erg veel plezier hadden gehad. Wat een toeval. We kletsen wat bij over de dagen na Venjan tot deze camping.
De bedoeling was echter het enigste natuurvriendenhuis in Denemarken te bezoeken, maar daar was niemand te bekennen en op de camping ernaast (http://www.camping-vestmoen.dk ) wist men niets van het bestaan.
Nog even over de bootverbinding tussen Rødbyhavn en Puttgarden v.v. Er bestaan inmiddels (september 2007) concrete plannen om een brugverbinding tussen beide plaatsen tot stand te brengen. Dat zou betekenen 18 kilometer beton over de Oostzee. Het moet niet gekker worden. Waar blijft de charme. Ben je tegen de brug, dan kan je hier een petitie invullen. Er is ook een website: www.nein-zur-beltquerung.de.